Bestaat de ziel (2)

Play

Het is zo goed als ondenkbaar om je in te beelden dat je niet meer bestaat, dat je dood bent. Het lijkt ongelofelijk dat je niet op één of andere manier toch nog voort leeft nadat je lichaam overleden is. De notie van het bestaan van de ziel is zo alomtegenwoordig. En ondertussen zijn er allerlei onderzoeken die het bestaan van die ziel lijken te bevestigen. Of toch niet?

Inleiding

Goeiedag, het is vandaag zondag 6 december 2020, ik ben Jozef Van Giel en dit is de 413<sup>de</sup> aflevering van deze podcast.

Een goede vriending van me vroeg me of ik geloofde dat er een ziel bestaat. Toen we elkaar als pubers ontmoetten was ik er stellig van overtuigd dat we een ziel hebben. Zij ook. Ik heb nog heftige discussies over gevoerd met andere mensen die geloofden dat de ziel niet bestond. Nu denk ik niet dat de ziel bestaat. Toen ik haar wou uitleggen waarom ik dat niet meer geloofde, besefte ik dat mijn betoog niet zo eenvoudig en kort gevoerd kan worden en dus heb ik haar beloofd om er een podcastaflevering over te maken.

Vandaag hoeren jullie het tweede deel.

Bestaat de ziel 2

Een belangrijk argument dat dikwijls wordt genoemd ten voordele van het bestaan van de ziel zijn bijna-doodervaringen (BDE, NDE, of Near Death Experiences) en lichaamsuittredingen (OBE, of Out of Body Experiences).

Beide ervaringen doen zich voor tijdens traumatische gebeurtenissen. De meeste OBE-getuigenissen komen van patiënten die een anesthesie ondergingen. Gerald Woerlee behandelt dit punt zeer grondig in zijn boek. Door er hier enkele kernzaken uit te halen doe ik zijn onderzoek onrecht aan. Woerlee heeft jaren ervaring met anesthesie en alleen al zijn overzicht van de geschiedenis van de anesthesie maakt het boek de moeite waard om te lezen. Hij bespreekt de verschillende middelen, vanwaar ze komen welke effecten ze geven, wat de biologische effecten zijn en waarvoor ze worden gebruikt.

Voor ik het hierover heb, wil ik eerst benadrukken dat ik er erg van overtuigd ben dat deze mensen die ervaring echt hebben gehad, er een erg levendige herinnering aan kunnen overhouden en dat een dergelijke ervaring een heel sterke impact kan hebben op de rest van het leven van zo’n persoon. Het kan mensen zeker maken van hun religieuze overtuiging. Maar de vraag is of hun interpretatie van die ervaringen ook echt zijn wat ze lijken te zijn?

OBE kan geïnitieerd worden door gebruik te maken van drugs en verdovende middelen. Dat is trouwens ongeveer hetzelfde. Anesthesie is ontstaan uit experimenten met verdovende gassen in de 19de eeuw [Woerlee p71]. William Morton was de eerste die succesvol anesthesie demonstreerde met behulp van ether. Aanvankelijk was de werking van de verschillende soorten verdovende middelen nogal mysterieus, maar ondertussen kennen we de werking van de meeste stoffen redelijk goed. Veel van deze stoffen werken door de transmitterstoffen in zenuwen te blokkeren. Andere door de spieren te ontspannen, en zo verder.

Het is ook interessant om te weten dat we ondertussen al heel veel weten over de werking van de hersenen. Zo zijn er gebieden in de hersenen die zich bezig houden met het in kaart brengen van de positie van het lichaam in de ruimte. Dit is belangrijk omdat je daardoor in staat bent om je voeten correct te plaatsen tijdens het lopen zonder dat je voortdurend naar je voeten moet kijken, of om de pedalen van een wagen te bedienen terwijl je door het raam kijkt, met je hand je hoofd te krabben in het donker, of een tennisbal, die veel te snel vliegt om continu te volgen, toch feilloos met een racket te raken.

Deze functies werken door voortdurende communicatie tussen de ledematen en het brein. Wanneer die communicatie, als gevolg van anesthesie echter wegvalt, zullen de hersen proberen om zelf een beeld te vormen van de locatie van het lichaam. Op een bepaald ogenblik kan dat leiden tot het gevoel dat men buiten zijn eigen lichaam treedt. Maar dat uit het lichaam treden is enkel een illusie, omdat het brein in de war geraakt doordat het geen signalen meer krijgt van de rest van de lichaamsdelen en daardoor zijn eigen realiteit creëert. [Woerlee p224]

De kunst van goede anesthesie is om de patiënt net genoeg te verdoven, maar niet te veel. Er wordt voortdurend gemonitord om op de rand van bewustzijn en bewusteloosheid te laveren. De patiënt mag niets voelen, maar tegelijk mag hij niet zo diep gaan dat vitale functies uitvallen. De ervaringen van uittredingen zijn dan ook eerder te plaatsen in de periode dat de patiënt gedeeltelijk bewust is en zich daardoor vage ervaringen herinnert in combinatie met ongewone ervaringen als gevolg van de anesthesie en die zaken combineert tot een consistent geheel. Herinner u dat Elisabeth Loftus ons wist te vertellen dat ons geheugen dikwijls herinneringen opbouwt op basis van samengestelde flarden. Die herinneringen kunnen enorm levendig zijn, vooral als het over ongewone ervaringen gaat. Het probleem is dat de levendigheid van een herinnering niet veel zegt over zijn waarachtigheid. Ook dat weten we uit het onderzoek van Loftus. En al zeker niet als die ervaring opgedaan werd onder invloed van verdovende middelen.

Anesthesisten zijn hard bezig met zoeken naar die grens tussen bewustzijn en bewusteloosheid om de impact van de verdoving zo klein mogelijk te maken, maar tegelijk te vermijden dat de patiënt lijdt aan de operatie. En in sommige gevallen wordt de patiënt half uit zijn verdoving gehaald om diagnostische redenen, in het bijzonder tijdens ingrepen aan de ruggengraat [Woerlee p199]. Dan worden aan de patiënt allerlei vragen gesteld en de patiënt is perfect in staat om die op een zinnige en logische manier te beantwoorden. Maar toch, wanneer hij weer volledig wakker is, herinnert hij zich niets meer van die gesprekken. Als de immateriële ziel betrokken was in zo’n gesprekken, dan is het moeilijk om te verklaren dat die ziel zich niets meer herinnert, want een immateriële ziel kan niet beïnvloed worden door materiële chemische stoffen. Het is echter veel eenvoudiger om dit te verklaren doordat de hersenen in zo’n situatie verantwoordelijk zijn voor deze dialogen. De hersenfuncties, verantwoordelijk voor de reactie en het kortetermijngeheugen, zijn dan wakker terwijl de functies die het langetermijngeheugen activeren, bewusteloos zijn.

Maar omgekeerd kan ook, afhankelijk van welke soorten drugs er toegediend worden. Met curare, [Woerlee p159] een verdovend middel dat oorspronkelijk ontdekt is als het gif van een kikker waar Indianen hun gifpijlen mee inwreven. Het is een spierverslapper. Hiermee kan een lichaam volledig verdoofd worden terwijl de hersenen nog actief zijn. In sommige operaties wordt er dan specifiek voor gezorgd dat de rechterhand van de patiënt niet verdoofd is, zodat de patiënt door in zijn hand te knijpen vragen van de chirurg kan beantwoorden.

Uittredingen worden regelmatig gerapporteerd bij gebruik van curare [Woerlee p171], wat niet verwonderlijk is aangezien het brein signalen kan uitzenden naar het lichaam, maar die signalen krijgen geen respons en het brein krijgt ook geen signalen terug van het lichaam.

Er is ook een natuurlijk fenomeen dat een gelijkaardige ervaring geeft: slaapparalyse [woerlee p168]. Slaapparalyse is een toestand waarbij je ’s nachts wakker wordt en je het gevoel hebt dat je vastzit in je bed. Sommigen voelen ook een druk op de borstkas. Het kan een heel traumatische ervaring zijn. Als het dan pikdonker is, probeert je brein te interpreteren wat er gaande is op basis van de gebrekkige waarnemingen. De hersenen fantaseren de gaten ertussen. Sommige mensen besluiten daaruit dat ze ontvoerd werden door buitenaardse wezens, of vroeger, toen buitenaardse wezens nog niet zo populair waren, dachten ze dat ze verkracht werden door de duivel… Ondertussen weten we wat slaapparalyse is. Wanneer je slaapt, tijdens de droomfase, wordt het lichaam afgekoppeld van de hersenen om te vermijden dat je dromen ervoor zorgen dat je lichaam ongecontroleerde bewegingen gaat maken en zo jezelf in gevaar brengen. Slaapwandelen is een voorbeeld waarbij dat mechanisme niet goed werkt. Maar als je dan wakker wordt, meestal midden in de nacht, en de slaapparalyse nog actief is, kan je niet bewegen en krijgen je hersenen niet de correcte signalen van het lichaam. Bijgevolg zullen de hersenen zelf een werkelijkheid proberen op te bouwen met behulp van de informatie die dan ter beschikking is.

Ook door een elektrische prikkeling van de gyrus angularis is het mogelijk om een uitreding kunstmatig op te wekken. Dat werd toevallig ontdekt bij onderzoek op epilepsiepatiënten. [Woerlee p282] Hersenoperaties worden normaal uitgevoerd zonder volledige anesthesie, zodat men voortdurend feedback aan de patiënt kan vragen en op die manier vermijden dat men vitale delen beschadigt. Wanneer de chirurg tijdens een hersenoperatie de gyrus angularis prikkelt heeft de patiënt plots het gevoel dat hij buiten zijn lichaam treedt. Wanneer de prikkeling stopt, stopt de uittreding.

Om te onderzoeken of uittredingen echt zijn hebben onderzoekers in operatiekamers opmerkelijke voorwerpen en teksten verstopt bovenop kasten, op plaatsen die niet zichtbaar zijn voor iemand die gewoon op de vloer loopt of in het operatiebed ligt, maar wel voor een ziel die zou uittreden en zijn eigen lichaam van bovenaf zou zien. Er heeft nooit enig persoon met een uittredingservaring over deze voorwerpen gerapporteerd. Een betere uitleg is dat de patiënt op dat moment niet helemaal bewusteloos is, en flarden informatie ontvangt via de ogen en de oren, en door de verdoving een zweverig gevoel krijgt als gevolg van het uitvallen van signalen vanuit het lichaam en daarmee in zijn hersenen een werkelijkheid creëert die achteraf erg levendig kan blijken.

Er wordt gezegd dat de patiënten de ervaring krijgen op het moment dat er geen hersensignalen worden geregistreerd, maar de patiënten rapporteren nooit tijdens de uittreding, maar achteraf. Het is echter heel moeilijk om een herinnering nauwkeurig te koppelen aan een tijdstip en het is dus veel waarschijnlijker dat de ervaring op een ander moment tijdens de operatie gebeurde.

Maar er zijn nog meer problemen met zo’n uittredingen. De patiënten rapporteren dat ze van alles kunnen zien en horen vanaf hun positie buiten hun eigen lichaam als immateriële ziel. [Woerlee hfst14] Maar dat is een lastig probleem. Om te kunnen zien moet je lichtstralen opvangen op een netvlies. En niet zomaar, eerst moet het licht afgebogen worden door een lens zodat het beeld, het brandpunt precies op dat netvlies valt, als dat niet gebeurt dan ziet het netvlies enkel een witte schemer. Je krijgt een beeld in je ogen of in een fototoestel omdat alle licht dat op de lens valt en afkomstig is van eenzelfde punt, zo afgebogen wordt dat het op één punt op het netvlies terecht komt. Opdat de uitgetreden ziel zou kunnen zien in de materiele wereld, moet ze dus ook in staat zijn om het licht door haar ogen, of wat daarvoor kan doorgaan, te manipuleren, af te buigen. En als licht op die manier afbuigt, dan moet dat zichtbaar zijn voor mensen die errond staan en toevallig in het verlengde kijken van die ziel, waardoor die ziel niet helemaal onzichtbaar kan zijn. Je zou ten minste een beeld van die ziel moeten krijgen dat vergelijkbaar is met wat je ziet als je door warme lucht kijkt. Die geest kan natuurlijk heel klein zijn. Maar in dat geval zouden patiënten minstens moeten gerapporteerd hebben dat alles er gigantisch groot uit ziet inclusief hun eigen lichaam. Maar ondertussen zijn er onderzoeken geweest waarbij men voortdurend gevoelige camera’s opstelde in operatiekamer, en men is er nooit in geslaagd om een ziel te filmen.

Ook gehoor is een materiële ervaring. Geluid zijn drukgolven die door de lucht bewegen, gehoor is een vlies dat de trillingen van de lucht volgt en via een aantal mechanismen omzet in elektrische signalen die door zenuwen naar de hersenen worden gebracht. Horen betekent dat de ziel met materiële moleculen kan interageren, maar dat is tegenstrijdig aan het feit dat ze zich ongehinderd zou kunnen verplaatsen door de lucht en door muren.

Nog een probleem met de ziel is het volgende: ze zou voortbestaan als het lichaam er niet was. Maar dat zou betekenen dat de ziel ook bewust moet blijven tijdens de slaap of tijdens een volledige verdoving. Ik ben zelf twee keer onder volledige narcose geopereerd. Aan mijn trommelvlies. Ik herinner me nog dat ik door een verpleegster in slaap werd gebracht door middel van een mondkap waaruit verdovend gas kwam. Ik herinner me dat als volgt: de verpleegster gaf uitleg over wat er zou gebeuren en dan zie ik die mondkap die ze naar mijn neus en mond brengt. Het volgende moment lig ik in een draagberrie, ik schrik en zeg dat ik nog wakker ben. Maar blijkbaar was de operatie al voorbij. Ze had meer dan vier uur geduurd. Maar voor mij heeft die tijd niet bestaan. Ook tijdens een gewone slaap verlies je dikwijls het tijdsbesef.

Vooraleer ik afsluit, moet ik nog iets zeggen over bijna-doodervaringen. [Woerlee p304] Deze ervaringen zijn erg verwant aan uittredingen en sommige patiënten hebben een ervaring die beide combineert. Het typische aan een bijna-doodervaring, en die anders is dan een klassieke uittreding, is dat de patiënt een ervaring heeft waarbij hij door een lange donkere tunnel lijkt te worden gezogen en aan het einde van die tunnel licht ziet. De gelovige patiënt interpreteert dit als zijn reis naar het hiernamaals en dat licht is het hiernamaals. Dit verschijnsel is vrij goed te verklaren van uit neurologische effecten. Door zuurstoftekort naar de ogen of de visuele cortex ontstaat een tunnelvisie, men krijgt steeds een nauwer gezichtsveld.

Het is ook opmerkelijk dat patiënten hun ervaring uitleggen op basis van hun religieuze overtuiging. Voor mensen uit de Abrahamitische religies staat God aan het einde van de tunnel, Hindoes zien hun eigen goden en Boeddhisten zien de weg naar de reïncarnatie. Daar kan je twee verklaringen voor geven: de eerste is dat er ergens een systeem is dat, afhankelijk van de religie, die je meestal van je ouders mee kreeg, de zielen geselecteerd worden om naar de hemel, het nirwana of de eeuwige jachtvelden te gaan. De andere is dat mensen naar verklaringen zoeken voor een ervaring op basis van hun eigen geloof.

Het is ook interessant om te weten dat er vele psychische aandoeningen zijn die aangeven dat de ervaringen van NDE en OBE waarschijnlijk te verklaren zijn vanuit de werking van de hersenen. Zo hebben epilepsiepatiënten soms tijdens aanvallen uittredingservaringen. Ze hebben ook meer dan normale religieuze ervaringen. Religieuze ervaringen kunnen trouwens opgewekt of onderdrukt worden door een sterk magnetisch veld aan te brengen ter hoogte van de temporale kwab. Door magnetische velden kan men bepaalde gebieden van de hersenen niet-destructief stimuleren, wat het erg interessant maakt om de functie van bepaalde delen van de hersenen te onderzoeken. Deze techniek wordt TMS genoemd, Transcranial Magnetic Stimulation. [Gazzaniga, p121]

Ik denk dat veel profeten uit de geschiedenis mensen waren met epilepsieaanvallen. In de tijd dat we nog niets van anatomie en van de hersenen kenden, moet het zeer indrukwekkend geweest zijn om iemand een epilepsie aanval te zien krijgen. Het lijkt dan alsof de persoon plots bezeten wordt door de heilige geest of door een demon. Als die persoon dan wat verwarde uitspraken doet, dan zijn de toeschouwers geneigd om daar een diepere betekenis achter te zoeken. Als die epilepsiepatiënt dan ook nog zelf een uittredingservaring heeft en daar daarna over gaat getuigen, wordt het erg lastig om als toeschouwer niet mee te gaan in de verklaring dat deze persoon een heilige of een bezetene is. De orakels bij de oude Grieken waren maagden die boven een heilige plaats gezet worden, dikwijls een plaats daar giftige dampen uit de grond kwamen. Maar wisten die Grieken veel… Door die dampen gingen deze meisjes hallucineren en wartaal spreken waar de toehoorders dan een diepere betekenis achter gingen zoeken… het is van alle tijden. Vandaag zoeken complottheoristen diepere boodschappen achter de wartaal van Trump.

Patiënten met het Cotard- of ‘wandelend lijk’-syndroom leven in de overtuiging dat ze al dood zijn. Dit is het gevolg van dysfunctie van bepaalde delen van de hersenen https://www.livescience.com/16019-death-experiences-explained.html. Sommige patiënten bij wie de verbinding met een ledemaat mis loopt, zijn ervan overtuigd dat dat niet hun eigen ledemaat is en sommige zouden niets liever hebben dan dat, voor de rest gezonde, ledemaat te laten amputeren.

Als je alles samen legt stel je vast dat je om het bestaan van een immateriële ziel te aanvaarden, je een hoop veronderstellingen moet maken en specifiek moet pleiten om voor alle fenomenen een uitleg te kunnen geven. Als je echter het scheermes van Ockham toepast, dan stel je vast dat het allemaal eenvoudiger wordt als je ervan uitgaat dat er geen immateriële ziel is.

Sommige mensen vinden dat erg, want als er geen hiernamaals is waar je beoordeeld wordt, is het hek van de dam om een zondig leven te lijden. Dat op zich is geen argument om te geloven dat het hiernamaals zou bestaan. Het is wel een argument om te geloven dat geloven in een hiernamaals een goede zaak zou zijn. Heel veel mensen geloven in geloven. Zelfs overtuigde atheïsten. Ze denken dat mensen slecht worden als ze niet meer geloven. Maar ze geloven vooral dat het goed is voor de anderen. Voor henzelf niet.

Dat valt wel mee. De mens is geëvolueerd als een sociaal dier en om als sociaal dier te overleven, moet je empathie voelen. In een sociale context is, goed zijn voor de anderen een goede keuze.

Aan iemand die overtuigd is dat die hemel noodzakelijk is om mensen op het rechte pad te houden, vraag ik dan: “Wat zou jij doen als je morgen zwart op wit de bewijzen krijgt dat het hiernamaals niet bestaat? Zou je ook beginnen moorden en stelen?” Het antwoord is altijd “Natuurlijk niet.” Buiten stoppen met naar de kerk te gaan en andere religieuze verplichtingen volgen, veranderen mensen niet veel aan hun manier van leven op het moment dat ze tot dat soort inzicht komen.

Dat mensen denken dat geloven goed is voor anderen, maar dat ze dat zelf niet nodig hebben heeft alles te maken met de fundamentele attributiefout waarover ik het al dikwijls had in vorige afleveringen, de eerste keer in aflevering 12.

Wil je nog wat meer weten? In 2014 heb ik een 4-delige reeks lezingen door Johan Braeckman over leven na de dood opgenomen voor deze podcast. De link vind je op de notitiepagina.

Het citaat

Het citaat van vandaag komt van Susan Ertz.

Susan Ertz was een Anglo-Amerikaanse schrijfster.

Ik vond het citaat in het hier veel geciteerde boek van Gerald Woerlee.

Ertz zei:

Miljoenen mensen verlangen naar onsterfelijkheid, maar weten niet wat gedaan op een regenachtige zondagnamiddag.

Bronnen

Hier kan je Anesthesia and the soul gratis downloaden als PDF of als EPUB.

Referenties in de tekst met [Woerlee pxxx] verwijzen naar het boek Anesthesia and the soul van Gerald Woerlee op de opgegeven pagina.

Referenties in de tekst met [Gazzaniga pxxx] verwijzen naar het boek Who’s in charge van Michael Gazzaniga op de opgegeven pagina.

In aflevering 341 sprak ik al over het onderzoek van Gazzaniga naar split brain patiënten.

In aflevering 262 en aflevering 30 sprak ik al over het false memory syndrome en het onderzoek van Elisabeth Loftus

Split brain patiënten

Wat is het corpus callosum?

In aflevering 216 en aflevering 306 hoorde je al hoe een goede huisvader plots overgaat tot het vermoorden van zijn gezin en lukraak mensen op een plein neer te schieten als gevolg van een hersentumor.

Bijna dood ervaringen en lichaamsuittredingen volgens WikipediA.

Bij TMS of Transcranial Magnetic Stimulation wordt met een sterk magnetisch veld, niet destructief een gebied in de hersenen gestimuleerd. [Who’s in Charge, Gazzaniga, p121]

https://skepp.be/nl/gezondheid/bijna-doodervaring/bijna-doodervaringen-een-onderzoek-naar-getuigenissen

https://skepp.be/nl/gezondheid/bijna-doodervaring/bijna-doodervaringen-wetenschappelijk-verklaard

Slaapparalyse uitgelegd door Steven Novella.

De gyrus angularis

Het Cotard- of “wandelend lijk”-syndroom : leven in de overtuiging dat ze al dood zijn.

De fundamentele attributiefout in aflevering 12.

Nog een tekst die uitlegt hoe bijna dood ervaringen ontstaan.

De vier opnames van de lezing van Johan Braeckman over leven na de dood:

https://www.kritischdenken.info/is-er-leven-na-de-dood-1/

https://www.kritischdenken.info/is-er-leven-na-de-dood-2/

https://www.kritischdenken.info/is-er-leven-na-de-dood-3/

https://www.kritischdenken.info/is-er-leven-na-de-dood-4/

En de opname waar hij daarover spreekt in de Nacht van de Vrijdenker.

Het skeptische woordenboek over bijna-doodervaringen

Suzan Ertz op WikipediA https://en.wikipedia.org/wiki/Susan_Ertz

Het citaat vond ik op pagina 137 van Anesthesia and the soul van Gerald Woerlee

5 Reacties

  1. David zei:

    Er zijn vier bewijzen dat er leven na de dood is en ze zijn kort.

    1 Duizend jaar geleden was je lichaam ook al op de aarde maar het was toen volledig uit elkaar en dus dood om dan later tot leven te komen vanuit de dood.
    2 Wanneer men sterft wordt het bewustzijn niets want er is niets na de dood maar dan zou men even goed eens een auto of een huis niets moeten zien worden.
    3 Als de doden enkel zichzelf kunnen zijn, zijn ze al altijd enkel zichzelf geweest.
    4 Bevindt het bewustzijn zich in de lege ruimtes in de hersenen of in de rest van de hersenen waarin geen enkele lege ruimte is?

    Een vraag die men dan stelt is wie men gaat zijn in een volgend leven en in het volgende daarop enzoverder. Gaat men blank zijn of van een ander ras, man of vrouw, ziek of gezond, arm of rijk, zal men in een land met oorlog of in een land zonder oorlog leven enzoverder.

    6 december 2020
    Antwoord
    • Jozef zei:

      Dag David,
      Bedankt voor jouw reactie.
      Onder “bewijs” versta ik een redenering waarbij uit een ware uitspraak (een uitspraak waar beiden het over eens zijn) via logica volgt wat te bewijzen is. Of een andere vorm van bewijs is het bewijs “ad absurdum” waarbij je via gebruik van logica aantoont dat als het te bewijzen niet waar zou zijn, je tot een tegenstrijdigheid komt.
      Het is me niet duidelijk hoe ik jouw vier bewijzen hierin moet kaderen.
      1) Hoe kom je erbij dat mijn lichaam 1000 jaar geleden ook al op aarde was? Of bedoel je de atomen waaruit het is opgebouwd? En wat zegt dat over de ziel?
      2) Ik snap die vergelijking niet. Als ik het staal van die auto smelt en er nieuwe dingen mee maak, is het dan ook niet volledig weg?
      3) En wat doe je dan met het voorbeeld dat ik gaf van de split brain patienten of de eeneiige tweelingen waar die ziel zich lijkt op te splitsen?
      4)Punt vier lijkt me meer een vraag die je stelt, niet een bewijs van van wat dan ook?

      Misschien kan je me wat meer uitleg geven?
      Groetjes,
      Jozef.

      7 december 2020
      Antwoord
  2. Fons Tel zei:

    Een mooie analyse van de BDE en andere ervaringen die zouden wijzen op het bestaan van een immateriële ziel. Bedankt daarvoor! De vraag blijft natuurlijk wat we dan wel onder dat ik-besef moeten verstaan. Is het een illusie, zoals vele psychologen en neurologen beweren, een bundeling van waarnemingen en ervaringen, zoals Hume stelde? Zolang we geen helder inzicht hebben wat we onder dat ik-besef moeten verstaan, blijven speculaties hun werking doen, met alle verwarring van dien.

    7 december 2020
    Antwoord
    • Jozef zei:

      Dag Fons,
      Bedankt voor jouw reactie.
      Dat is inderdaad waar. We weten het niet echt. Gazzaniga geeft in zijn boek enkele hints, maar het blijft strijden met onze intuïtie.

      7 december 2020
      Antwoord
  3. Rik Delaet zei:

    Interessante bedenkingen, maar mijn gok is dat de ‘ziel’ immaterieel is en dus weg na het overlijden. ‘No ghost in the machine’, dus.

    7 december 2020
    Antwoord

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.