Hoe werkt klimaatverandering: warmt de aarde echt op?

Play

De wetenschappelijke bewijzen dat het klimaat opwarmt als gevolg van menselijke uitstoot van CO2 stapelen zich op. In de voorbije afleveringen hebben we aangetoond dat de theorie van de klimaatverandering heel stevig onderbouwd is door de fysica en de scheikunde. Toch lopen er nog veel te veel mensen rond die deze feiten ontkennen. Hoe zit dat dan met de waarnemingen? Komen die overeen met wat we volgens de theorie moeten verwachten?

Inleiding
Goeiedag, het is vandaag zondag 30 augustus 2020, ik ben Jozef Van Giel en dit is de 408ste aflevering van deze podcast.
De wetenschappelijke bewijzen dat het klimaat opwarmt als gevolg van menselijke uitstoot van CO2 stapelen zich op. Terwijl ik dit schrijf is er een stevige hittegolf in Europa midden augustus en zijn er weer enkele temperatuurrecords gebroken. Bij de herlezing van deze tekst weet ik dat die hittegolf 12 dagen geduurd heeft. De eerste week van die hittegolf was de week met de hoogste gemiddelde dagtemperaturen ooit gemeten in Ukkel. Is dit nu toeval of is dit echt het gevolg van de klimaatverandering? Desondanks lopen er nog steeds veel te veel mensen rond die deze feiten ontkennen. Daarom ben ik hier een reeks over gestart.
Vorige keer heb ik uitgelegd hoe we weten dat de mens wel degelijk de belangrijkste oorzaak is van de klimaatverandering. Vandaag zullen we eens uitzoeken of er eigenlijk wel empirisch bewijs bestaat dat het klimaat echt verandert.
Hoe werkt klimaatverandering: warmt de aarde echt op?

Of een bepaald weerfenomeen zoals deze hittegolf het gevolg is van de klimaatverandering kan je nooit zeggen. Wel dat dergelijke weerfenomenen steeds meer voorkomen als het klimaat opwarmt. Het is zelfs mogelijk dat je plots extreem koude dagen op een bepaalde plaats zal krijgen of dat specifieke gebieden afkoelen in plaats van op te warmen als gevolg van de klimaatverandering. Als je geluisterd hebt naar aflevering 386 met de titel ‘Weer en Klimaat’, dan zou dit geen verrassing moeten zijn. Het is namelijk mogelijk dat de windstromingen gaan verschuiven en dat één van de twee polaire gebieden lokaal naar de evenaar toe schuiven waardoor een zone eronder plots overwegend koude wind in plaats van de normale mediterrane wind krijgt. Dat kan seizoensgebonden zijn, zoals enkele jaren geleden aan de grote meren in Amerika of voor langere tijd. Daarom wordt soms over klimaatverandering in plaats van klimaatopwarming gesproken.

Maar laat me duidelijk zijn, alle wetenschappers zijn het erover eens dat de gemiddelde temperatuur van de planeet aan het stijgen is, ondanks het gebruik van de term klimaatverandering in plaats van klimaatopwarming. Het is zo’n woordspelletje dat wel eens graag door klimaatontkenners gebruikt wordt. “Kijk ze spreken nu van klimaatverandering omdat ze niet meer durven beweren dat het opwarmt”. Dat is dus gewoon onzin.

Maar in België en Nederland is het klimaat alvast duidelijk aan het opwarmen. Je moet er maar de website van Frank Deboosere op nagaan. Hij houdt prachtige statistieken bij van gelijk welk weerfenomeen dat je je kan bedenken en hoe dat fenomeen sinds het begin van de waarnemingen in 1833 verloopt.

Ik raad jullie echt aan om zijn website eens te bezoeken en neem er gelijk welke uit, het evolueert op de manier zoals je zou verwachten als het klimaat opwarmt. De gemiddelde jaartemperaturen in Ukkel, de gemiddelde temperatuur in de lente, het aantal ijsdagen per jaar, het aantal sneeuwdagen, het aantal droge periodes, de warmste dag van het jaar (de drie records sinds 1833 zijn vorig jaar, dit jaar en 2009)…

Gelijkaardige statistieken kan je vinden over zowat gelijk welk fenomeen op aarde. Op de notitiepagina vind je een link naar een wereldkaart dat deze verschijnselen voor de aarde oplijst. Kies een plaats op de wereld en je kan een lijstje zien van extreme weerfenomenen die daar plaatsvonden en die door de klimaatverandering worden versterkt.

Een korte bloemlezing: op enkele uitzonderingen na zijn alle gletsjers over gans de wereld aan het verdwijnen. Ik heb het persoonlijk gezien in het zuiden van Chili, in Glacier park in Canada, de Vatnajökul in IJsland, de Rhône gletsjer in de Alpen. Die heb ik als klein kind nog gezien toen hij veel groter was. Ik heb hem dus zelf zien krimpen. Ik sprak daar al over in een vorige aflevering. In Canada hebben ze onderweg naar de voet van de gletsjer plakkaten gezet met het opschrift “Tot hier kwam de gletsjer in 2008.” en zo voort. Het was indrukwekkend om de afstand tussen de bordjes van elk volgend jaar te zien. Dat zijn mijn persoonlijke ervaringen, maar het verdwijnen van gletsjers is zo alomtegenwoordig dat het erg onwaarschijnlijk is dat gelijk welke luisteraar van deze podcast me komt vertellen dat hij onlangs op reis ging naar een plaats waar een gletsjer aan het groeien was. Gisteren zag ik een foto van een vriendin op Facebook op reis in Noorwegen aan de voet van een terugtrekkende gletsjer.

Voor een algemeen overzicht dat beter wetenschappelijk onderbouwd is dan mijn persoonlijke ervaring heb ik een link op de notitiepagina gezet naar een artikel op Carbonbrief dat de menselijke impact op de gletsjers bespreekt.

Er wordt wel eens beweerd dat het ijs op Antarctica aan het groeien is. Alhoewel er lang discussie over was, is er nu een brede consensus dat het ijs over Antarctica in het algemeen aan het verminderen is, zowel op zee als op het land. Enkel in het oostelijk deel van Antarctica lijkt het landijs stabiel te blijven, maar in alle andere gebieden vermindert het. Het is natuurlijk niet zo dat al het ijs van Antarctica binnen 10 jaar weg is. Dat komt van Jan Jacobs die ons graag wil doen geloven dat de klimaatwetenschappers dat beweren, maar dat is onzin.

Het is ook interessant om weten dat als het ijs op Antarctica wel toenam, dat niet zou betekenen dat de klimaatverandering een mythe was, integendeel. Door de globale stijging van de temperatuur krijg je meer verdamping van water waardoor de lucht vochtiger wordt en er daardoor meer neerslag valt. Opdat neerslag zou vallen in de vorm van sneeuw is het alleen maar nodig dat de temperatuur op die plaats minder is dan 0°C. Het maakt niet uit of het -1° of -50° is. Zolang de temperatuur onder 0°C is, blijft de sneeuw liggen. Als het in een specifiek gebied op Antarctica gemiddeld, zeg maar, -50°C zou zijn, en door de klimaatverandering stijgt die gemiddelde temperatuur naar -45°C, dan zou dat geen impact hebben op het feit dat de sneeuw blijft liggen.

Maar blijkbaar is het erger. Op bepaalde plaatsen in Antarctica blijken soms de temperaturen zozeer te stijgen dat er toch dooi is. Ik heb niet direct gevonden wat de oorzaken zijn.

De zee wordt zuurder en warmer, er zijn steeds zwaardere stormen. Er zijn steeds meer bosbranden, meer dan wat er in het nieuws komt, zoals in Punjab in India.

Ik ga niet alles oplijsten anders ben ik nog uren bezig, maar als je meer wilt weten, bekijk dan de links in de notitiepagina.

 

Klimaatontkenners laten ons graag geloven dat er in de jaren 70 een consensus onder de wetenschappers bestond dat er een ijstijd zat aan te komen. De bedoeling is natuurlijk om hiermee de indruk de geven dat de wetenschappers het ook niet weten en dat ze het nu ook fout zouden kunnen hebben.

In de notitiepagina heb ik een link naar een artikel van de American Meteorological society geplaatst dat die bewering onderzocht. Hier komen enkele punten uit die studie:

In het kort: er was in de jaren zeventig helemaal geen consensus over een globale koeling van de aarde, er waren wel enkele studies die deze mogelijkheid bestudeerden en later gretig door de pers werden opgepikt en fout geciteerd.

Onder leiding van president Johnson is onderzoek gedaan naar de luchtvervuiling die op dat moment weinig gereguleerd was. Dat ging zowel over de uitstoot van broeikasgassen als over de uitstoot van roet en andere vervuiling.

Opmerkelijk dat de zogenaamde consensus over globale koeling in de jaren zeventig, voor het eerst uitgebreid opdook in 1998, wat op zijn beurt geciteerd werd in 2008 door Singer en Avery. In het artikel van 1998 wordt verwezen naar een studie van de National Academy of Science uit 1975.

In de jaren zeventig werd veel onderzoek gedaan naar het fenomeen van de cyclus van de ijstijden en in verschillende artikelen werd er ook gerapporteerd dat we terug naar een ijstijd aan het gaan zijn. Waarschijnlijk is het hiernaar dat de studie van de National Academy of Science refereerde. Maar in die artikelen ging het over een puur natuurlijk fenomeen waarbij geen rekening werd gehouden met de menselijke uitstoot. En alhoewel deze artikelen spraken over een nieuwe ijstijd op korte tijd, werd hiermee een korte tijd op geologisch gebied bedoeld. Meerdere duizenden jaren. De tijdspanne waarop we de impact van de mens op het klimaat rekenen is veel korter. Bijna al deze artikelen merkten op dat de mens door zijn uitstoot deze natuurlijke cyclus teniet kan doen.

In 1971 hadden Rasool en Schneider onderzoek gedaan naar de impact van luchtvervuiling op het klimaat en ze kwamen tot de conclusie dat de aarde zou kunnen afkoelen als gevolg van de grote uitstoot van aerosolen (kleine stofdeeltjes die heel lang in de lucht kunnen blijven hangen). Het artikel werd in de wetenschappelijke wereld snel bekritiseerd omdat deze onderzoekers in hun modellen de impact van stof hadden overschat en deze van CO2 onderschat. Bovendien waren de auteurs er zich zelf van bewust dat deze zwaktepunten in hun artikel zaten. Het doel van het artikel lag trouwens eerder in een oproep naar verder vervolgonderzoek dan in het poneren van een conclusie. Dit artikel is het meest geciteerde, en vooral fout geciteerde artikel waarnaar de artikelen verwijzen die door de klimaatontkenners gretig gebruikt worden. Om de situatie nog complexer te maken, waren er andere wetenschappers die verwachtten dat de stijging van het aantal aerosolen net de opwarming in plaats van de afkoeling in de hand zouden werken. Ondertussen gaat de consensus vooral in die laatste richting omdat als de aerosolen op sneeuw terecht komen, ze de albedo van de aarde verlagen.

Het artikel spreekt over nóg een aantal bevindingen uit die tijd die gebruikt worden om de mythe van mondiale koeling de wereld in te sturen. Ik nodig je uit om het artikel te lezen; de link staat op de notitiepagina.

Klimaatontkenners beweren dat simulaties onbetrouwbaar zijn.

Laat me eerst in algemene termen uitleggen wat een simulatie is. Een simulatie is een algoritme op een computer waarbij je de wetmatigheden van een bepaald proces in de vorm van methoden programmeert en dan de computer laat uitrekenen wat er gebeurt als je bepaalde beginvoorwaarden in het systeem steekt. Op basis van die beginvoorwaarden op tijdstip T0 zal het algoritme uitrekenen wat de waarden zijn voor het bestudeerde verschijnsel op tijdstip T1. Met behulp van de waarden op tijdstip T1, zal het algoritme uitrekenen wat de waarden voor alle parameters zouden zijn op een tijdstip T2 en zo voort.

Als de wetmatigheden waarmee het systeem geprogrammeerd is goed beschreven zijn, zal het algoritme een meer nauwkeurige voorspelling van de toekomstige situaties maken naarmate de tijdstippen dichter bij elkaar liggen. Een bijkomend probleem is wat in de computerwereld numerieke stabiliteit genoemd wordt. Dat betekent het volgende. Een computer rekent steeds met een beperkt aantal decimalen. Naarmate je meer volgende berekeningen baseert op de resultaten van vorige berekeningen ga je de afrondingsfouten van het systeem steeds vergroten totdat de aldus bekomen fout groter wordt dan resultaten van de berekeningen. Op dat moment zijn de resultaten waardeloos geworden. Er bestaat een hele discipline in de computerwetenschappen om hiermee om te gaan. Om algoritmes zo te schrijven dat er zo weinig mogelijk fouten gecumuleerd worden. Een mooi voorbeeld waarbij veel fouten worden gecumuleerd is wanneer twee zeer grote getallen die weinig verschillen van elkaar worden afgetrokken. Daarom zal een goede programmeur de volgorde van de berekeningen veranderen om zo iets te vermijden. Eenmaal op die manier de fouten verwijderd zijn, zal men ook uitzoeken met hoeveel betekenisvolle cijfers de berekeningen moeten gebeuren om de verwachte nauwkeurigheid te bekomen.

Laat me even een eenvoudig voorbeeld geven van een simulatie: Stel dat je een steen met een katapult wilt afschieten onder een bepaalde hoek. Je wilt de baan berekenen die de steen zal volgen. Dit probleem kan je op drie manieren oplossen: empirisch, dus door het uit te proberen, door het wiskundig door te rekenen of door een simulatie. Mensen die voldoende wiskunde en fysica in het middelbaar kregen, hebben ongetwijfeld het tweede ooit in de wiskunde- of fysicales als oefening moeten doen. Je kent de startsnelheid en de hoek waarmee de steen wordt afgeschoten, je kent de gravitatieversnelling waarmee de aarde die de steen naar beneden trekt en je kent de krachtenwet van Newton, je weet wel: de som van de krachten is gelijk aan de massa maal de versnelling. Tijdens de les integraalrekenen heb je dan de baan van die steen berekend en je kwam erop uit dat de steen een paraboolvormige baan zou volgen.

Nu kan je dat probleem ook oplossen door een programma te schrijven waarin je een methode schrijft waarin je met behulp van de wet van Newton de snelheid, positie en richting van de steen berekent op tijdstip T1, op basis van de snelheid, positie, richting en massa van de steen op tijdstip T0. Met de snelheid op T0 kan je de afgelegde afstand tot T1 berekenen en met de versnelling die je uit de wet van Newton haalt, weet je wat de nieuwe snelheid op het punt T1 is. Je laat dat algoritme lopen en je zet de achtereenvolgende berekende posities van de steen uit op een grafiek. Bij je eerste berekening zal je waarschijnlijk iets bekomen dat lijkt op een driehoek, maar naarmate je de intervallen tussen de verschillende tijdstippen kleiner maakt, zal je zien dat jouw simulatie steeds meer op de parabool gaat gelijken die we eerder wiskundig berekenden. Als je beter wilt begrijpen hoe het werkt: ik heb een simulatie in de vorm van een Exceldocument in de notitiepagina gestoken.

Maar wat hebben we dan gewonnen met een simulatie ten opzichte van een wiskundige berekening? In ons voorbeeld hebben we geen rekening gehouden met de weerstand van lucht en met mogelijke wind die de beweging beïnvloedt. Als we daar wel rekening mee willen houden, dan zal het berekenen van de wiskundige afleiding complexer en moeilijker worden. Als je met echt heel veel parameters wilt rekening houden, wordt het onmogelijk om nog een wiskundige afleiding te maken.

Niet zo met een simulatie. Daar wordt het probleem wel complexer, maar in principe niet moeilijker. Een computer heeft geen last van complexiteit. Je voegt er gewoon een tweede methode aan toe die daarna de kracht van de luchtweerstand meeneemt in de berekening. Dat gaat allemaal, alleen wordt de rekentijd langer.

Simulaties worden heel veel gebruikt in de wetenschap en de technologie en zijn een enorme ondersteuning voor ingenieurs en wetenschappers. Ik heb er zelf nooit professioneel mee gewerkt, maar wel ermee zien werken.

Ons steenprobleem is een heel eenvoudig tweedimensionaal probleem, maar simulaties zijn ook in staat om met driedimensionale situaties om te gaan en met situaties waar verschillende zaken elkaar beïnvloeden.

Een belangrijke methode heet de eindige-elementenmethode. Hierbij wordt een volume van bijvoorbeeld een voorwerp opgesplitst in driehoekjes. In elk punt van elke driehoek zal men allerlei fysische grootheden onderhouden en berekenen, zoals de krachten die de nabijgelegen punten op het bewuste punt uitoefenen, de elasticiteit tussen de punten, de warmtegeleiding van het materiaal in zo’n punt, zijn temperatuur en zo verder. Door dan bijvoorbeeld de krachtenvergelijking van Newton op zo’n punt te berekenen, kan je de beweging van dat punt berekenen en als je dat voor alle punten doet, kan je op zijn beurt berekenen welke krachten de punten in het volgende tijdstip op elkaar uitoefenen. Hoe meer en kleinere driehoekjes en hoe kleiner de tijdsintervallen hoe nauwkeuriger de resultaten zullen zijn, maar ook hoe langer de berekeningen zullen duren.

Het is indrukwekkend hoe nauwkeurig dergelijke simulaties zijn. Zo kan je simulaties zien van een autocrash tegen een muur. Wanneer dan achteraf die auto gebouwd wordt en ze doen de crash echt in een testomgeving, kan je het verschil tussen de simulatie en de werkelijkheid, bijvoorbeeld waar de plooien zitten, bijna niet zien.

En men gaat zelfs nog verder: met multi-physics simulaties gaat men verschillende fysische disciplines met elkaar mengen in één simulatie. Zo gaat men thermische processen en krachten combineren om nog nauwkeurigere resultaten te bekomen. Bijvoorbeeld: als een metalen plaat plooit, zal ze opwarmen, maar door de opwarming zal het metaal zachter worden, wat op zijn beurt de mechanische spanningen in het materiaal beïnvloedt en zo verder. Naarmate de plaat verder plooit, zal de warmte zich ook op een andere manier door de plaat verspreiden. Ik heb ooit gezien hoe men met behulp van zo’n multi-physics model in staat was om te voorspellen hoe een bakplaat zou reageren als ze de eerste keer in een oven zou worden opgewarmd, nadat ze geproduceerd was door een stalen plaat diep te trekken en daarna te emailleren. Dieptrekken is een productieproces waarbij een vlakke plaat plastisch vervormd wordt door het in een matrijs te persen. Zo worden kookpotten en autodeuren gevormd. Emailleren is een proces waarbij een glaslaag op een metaal gelegd wordt. Zo maken ze stalen baden en ovenschotels. Het model hield rekening met de interne spanningen die in het materiaal ontstonden als gevolg van het productieproces. Dit soort gereedschappen zijn tegenwoordig onmisbaar voor productontwerpers. En de volledige landing van de Marssonde Curiosity is uitgewerkt met behulp van simulaties. Je kan toch moeilijk eerst enkele sondes naar Mars sturen om het eens te proberen.

Deze zelfde technieken worden dus ook gebruikt om het klimaat te simuleren. De wetmatigheden die in de algoritmes zitten zijn onder andere de wetten die we in de voorbije aflevering bespraken, zoals de thermodynamica, reflectieverschijnselen en de broeikasgaswetten. De parameters die ingegeven worden zijn de verschillende waarden van het klimaat op aarde op een bepaald tijdstip en de simulatie berekent de toekomstige waarden. Daarbij worden onderweg ook parameters meegegeven over het verwachte verloop van de uitstoot van broeikasgassen door de mens, de cyclus van de zon, en zo verder.

Daar zit natuurlijk een onbekend stuk in, omdat we niet weten hoeveel broeikasgassen de mens in de toekomst zal uitstoten. Daarom berekenen de modellen verschillende scenario’s, waarbij men probeert te voorspellen wat er zou gebeuren afhankelijk van het soort politiek dat gevoerd wordt. Dat is trouwens belangrijk om te weten welk politiek beleid aanvaardbaar is om de klimaatverandering binnen de perken te houden. De modellen bevatten natuurlijk nog wat onzekerheid omdat we een aantal effecten nog niet goed kennen en de startcondities niet oneindig nauwkeurig gemeten worden. Daarom zie je nooit slechts één grafiek, maar een waarschijnlijkheidsgebied dat steeds breder wordt naarmate het meer in de toekomst gaat. Als je een model ziet zonder waarschijnlijkheidsgebied, kan je het beter wantrouwen, want dat zou betekenen dat de maker ervan geen kaas heeft gegeten van statistiek.

De eerste modellen die in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw gebouwd werden, waren vrij eenvoudig en konden een algemene evolutie van de temperatuur op aarde berekenen. Toch was het resultaat daarvan nog niet zo slecht en gaven ze al de trend aan die door latere simulaties en door de werkelijkheid in de latere jaren zou bevestigd worden.

In de loop van de jaren werden de modellen complexer. Naarmate de computers krachtiger werden, konden de driehoekjes van het eindige-elementenmodel steeds kleiner gemaakt worden zodat ook meer geologische verschijnselen in rekening gebracht konden worden, zoals zee versus land, maar op de duur kon men ook rekening gaan houden met bergketens, grote meren, bossen, woestijnen enzovoort. Steeds meer parameters kunnen meegenomen worden. Bovendien werd er meer gemeten waardoor de begincondities nauwkeuriger ingebracht konden worden.

Om dan de nauwkeurigheid van zo’n model te onderzoeken, wordt de beginsituatie in het model gebracht zoals die er bijvoorbeeld 50 jaar geleden uitzag. Daarbij wordt ook de gekende CO2-uitstoot in de loop van die jaren ingegeven. Het model wordt uitgevoerd en men kijkt hoe nauwkeurig het model de werkelijkheid volgt. Als dat zo is, dan heb je een goed model waarmee je een beeld kan vormen van hoe de toekomst er zal uitzien, gebaseerd op de cijfers van vandaag en een verwachte CO2-uitstoot voor de komende jaren. En de modellen die opgenomen werden door het IPCC passeren die test met glans.

 

In de voorbije zeven afleveringen, en de bijkomende afleveringen waarin ik de fysica en chemie uitlegde die je nodig hebt om het klimaat te begrijpen, heb ik geprobeerd om je inzicht in de werking van het klimaat te verhogen. We hebben gesproken over het verschil tussen klimaat en weer, we hebben uitgelegd hoe de aarde een dynamisch proces is waarbij de temperatuur het gevolg is van de hoeveelheid warmte die de aarde bereikt, vooral van de zon, en de hoeveelheid warmte die de aarde verlaat. We hebben uitgelegd wat een broeikasgas is en hoe dat werkt. We hebben ook gezien dat de werking van een broeikasgas kan uitgelegd worden met fysische en chemische wetmatigheden die niet uniek zijn voor het klimaat. Dat het om vrij goed gekende fenomenen gaat die dagelijks in technologische realisaties gebruikt worden. Ze zijn ook onontbeerlijk om compleet andere wetenschappelijke fenomenen te kunnen begrijpen, zoals de analyse van de samenstelling van koolwaterstoffen. We hebben gezien hoe het komt dat de straling van de zon door de broeikasgassen meer doorgelaten wordt dan de warmtestraling van de aarde. We hebben gezien hoe we weten dat te mens de belangrijkste oorzaak is van de huidige klimaatverandering, want we kunnen de toename van CO2 in de atmosfeer verklaren door uit te rekenen hoeveel CO2 de mens in de loop der jaren heeft uitgestoten. Bovendien draagt de CO2 die de mens uitstoot een vingerafdruk van koolstof-13 dat overeenkomt met wat we zien in de CO2 in de lucht. En tenslotte hebben we vandaag gezien dat de meetgegevens van de evolutie van het weer overeenkomen met wat we verwachten op basis van die theoretische inzichten.

In aflevering 17 van deze podcast uit 2009, over gegevensvrije en gegevensrijke discussies, heb ik uitgelegd wat het scheermes van Ockham is. Het is een belangrijk gereedschap in de gereedschapskist van de skepticus en van de wetenschapper.

Het scheermes van Ockham zegt dat wanneer je twee hypothesen hebt om een verschijnsel te verklaren, je die met de minste aannames moet kiezen.

Als je goed geluisterd hebt naar deze reeks, dan kan je niet anders dan concluderen dat wanneer je het scheermes van Ockham toepast op het klimaat je alleen maar kan concluderen dat het klimaat aan het veranderen is als gevolg van menselijke activiteit.

We zijn deze reeks begonnen omdat ik het moe was om steeds weer de beweringen van Jan Jacobs onderuit te halen. Niet toevallig gebruikt Jan als pseudoniem “Ockhams Scheermes”. Maar zoals jullie nu begrepen hebben is dat onterecht. Jan moet allerlei aannames doen om zijn standpunt kracht bij te zetten. Hij moet aannemen dat de manier waarop de wetenschap het broeikaseffect begrijpt fout of onvolledig is. Hij moet een alternatieve uitleg vinden voor de huidige opwarming van de aarde en de stijging van het aantal extreme weerfenomenen. Hij moet uitleggen waar al die CO2 die de mens uitgestoten heeft naartoe is als het niet de CO2 is die we in de atmosfeer hebben gevonden. Hij moet een uitleg vinden waarom de waarnemingen wel blijken overeen te komen met wat de klimaatmodellen geven die op hun beurt gebaseerd zijn op de fysische wetten die het broeikaseffect verklaren.

Maar dat doet Jan niet. In plaats daarvan doet hij aan kersenplukken.

We kunnen niet anders concluderen dan dat Jan niet begrijpt hoe het scheermes van Ockham werkt.

En tenslotte nog dit. Ik gebruik regelmatig het woord ‘klimaatontkenner’. Deze mensen zouden liever hebben dat we ze ‘klimaatsceptici’ noemen, maar dat is te veel eer voor hun standpunten. Als je dat woord gebruikt, zeggen ze dan graag dat ze het klimaat niet ontkennen. Maar het woord ‘klimaatontkenner’ is eigenlijk een samentrekking van “Mensen die ontkennen dat het klimaat verandert door menselijke activiteit”. Dat is een hele mondvol om telkens opnieuw te schrijven.

 

Zo, volgende keer gaan we na of er iets te doen valt tegen de klimaatverandering. https://www.kritischdenken.info/hoe-werkt-klimaatverandering-kunnen-we-er-iets-aan-doen-deel-1/

Het citaat

Het citaat van vandaag komt van Frank Deboosere.

Iedereen in Vlaanderen kent hem uiteraard, maar voor de Nederlandse luisteraars: Frank Deboosere en Sabine Hagedoren zijn de weerman en weervrouw van de Vlaamse overheidszender de VRT. Toen de legendarische weerman en erelid van Skepp Armand Pien in 1986 op pensioen ging, hadden zij de zware uitdaging om hem op te volgen. Een schier onmogelijke taak. Toch zijn beiden met de jaren erg gegroeid in hun job en begonnen hun eigen accenten te leggen.

Frank was aanvankelijk een klimaatscepticus, bij hem paste die term wel, maar naarmate hij meer inzicht kreeg in de feiten heeft hij zijn standpunt veranderd. Tegenwoordig benadrukt hij regelmatig de gevolgen van de klimaatverandering.

Als je iets wilt weten over het weer of het klimaat, dan is zijn website een droom.

Frank Deboosere zei aan het begin van de vorige hittegolf:

Armand Pien zaliger heeft nooit dergelijke temperaturen moeten aankondigen en ik moet dat jammer genoeg steeds vaker doen.

Bronnen

De website van Frank Deboosere

Een link naar een wereldkaart dat extreme verschijnselen voor de aarde oplijst.

Het ijs over Antarctica is in het algemeen aan het verminderen

Dacht men in de jaren ’70 dat we naar een ijstijd aan het evolueren waren? Dit artikel onderzocht dat.

Bosbranden in Punjab India

Overschatten de modellen de opwarming?

Simulatie van een gegooide steen in Excel

De eindige-elementenmethode.

De modellen die opgenomen werden door het IPCC passeren die test met glans.

Het scheermes van Ockham

Jan Jacobs doet aan kersenplukken, maar wat betekent dat?

Frank Deboosere op WikipediA

Het citaat van Frank Deboosere komt uit het VRT journaal van 24 juli 2020

2 Reacties

  1. Karlo Knol zei:

    Goedemiddag Jozef, ik heb je uiteenzetting van vandaag doorgenomen. Ik heb de afgelopen maanden diverse van je podcast geluisterd, vooral oudere, die betrekking hebben over kritisch denken. En ik ervaar wel wat tegenstellingen tussen wat ik daar van je leerde en wat je nu schrijft en ik ben zo vrij die aan je te laten weten. Om wat voorbeelden te geven:

    Je schrijft: ‘De wetenschappelijke bewijzen dat het klimaat opwarmt als gevolg van menselijke uitstoot van CO2 stapelen zich op.’ Is dit niet selectief? En wordt het kunnen van de mens niet erg overschat nu? Het klimaat is altijd aan verandering onderhevig toch? Wat je suggereert is dat alleen de mens daar alleen verantwoordelijk voor is. Ik kan me niet voorstellen dat je dat zelf gelooft. De mens is zeker voor wat betreft de afgelopen paar hoorder jaar voor een deel van de CO2 in de atmosfeer verantwoordelijk, dat hoor je mij echt niet ontkennen. Maar dat is iets anders dan wat je schrijft.

    Je schrijft: ‘De wetenschappelijke bewijzen dat het klimaat opwarmt als gevolg van menselijke uitstoot van CO2 stapelen zich op.’ Hier idem dito.

    Je schrijft: ‘De eerste week van die hittegolf was de week met de hoogste gemiddelde dagtemperaturen ooit gemeten in Ukkel. Is dit nu toeval of is dit echt het gevolg van de klimaatverandering?’ Of is dat (nog) anekdotisch, want je hebt het nog niet eerder meegemaakt?

    Je schrijft: ‘Desondanks lopen er nog steeds veel te veel mensen rond die deze feiten ontkennen.’ Dat is een mening en geen feit. Bovendien als dat zo is, is dat ook niet zo vreemd, want gelet op het voorgaande komt mij die weergave van feiten behoorlijk selectief gekleurd over.

    Je schrijft: ‘…hoe we weten dat de mens wel degelijk de belangrijkste oorzaak is van de klimaatverandering.’ Hoezo belangrijkste? Waardoor veranderde het klimaat dan voordat de mens er was? Wellicht goed om eerst eens te achterhalen voor welk deel de mens dan waarschijnlijk verantwoordelijk is? Want dat mis ik dan weer in je podcast…

    Je schrijft: ‘… alle wetenschappers zijn het erover eens…’ Echt alle?

    Je schrijft: ‘Klimaatontkenners…’ Bestaan die eigenlijk wel? Welk mens zou nou ontkennen dat er een klimaat is? Oké, verderop zeg je: ‘Mensen die ontkennen dat het klimaat verandert door menselijke activiteit.’ Maar ook dat is voor een groot deel onjuist (al kan het zo zijn dat er een afnemende groep mensen die is die helemaal ontkent dat de mens verantwoordelijk is): veel mensen ontkennen dat de mens geheel verantwoordelijk is voor de verandering van het klimaat en dat is terecht, want het gaat immers om een beperkt gedeelte van de hele CO2-toename sinds de industrialisatie uitstoot, die aan de handelen van de mens is toe te schrijven. Of het daadwerkelijk catastrofale problemen oplevert is een ander verhaal waar ik nu niet verder op in zal gaan.

    Je schrijft: ‘Als je goed geluisterd hebt naar deze reeks, dan kan je niet anders dan concluderen dat wanneer je het scheermes van Ockham toepast op het klimaat je alleen maar kan concluderen dat het klimaat aan het veranderen is als gevolg van menselijke activiteit.’ Hm, hoe kan dat: het klimaat veranderde ook al toen de mens er nog niet was. Ik zou dus juist door het scheermes van Ockham tot een andere conclusie komen, zoals ik hiervoor al heb aangegeven.

    Kortom – om bij mijn eerste alinea aan te sluiten: ik heb veel geleerd van je podcasts met betrekking tot kritisch denken en aanverwante fenomenen, waarvoor zeker mijn dank! Maar ik stoor me momenteel redelijk aan het gemak waarmee je er zelf geen rekening mee houdt in de podcasts over het klimaat. Jammer!

    30 augustus 2020
    Antwoord
    • Jozef zei:

      Dag Karlo,
      Bedankt voor jouw reactie.
      Die opmerking over de hittegolf was inderdaad anekdotisch, evenals mijn illustraties van de gletsjers die ik zelf zag. Ik dacht dat ik daar ook duidelijk over was. Het was enkel bedoeld ter illustratie van de meer algemene trends die ik beschreef met de wereldkaart van extreme fenomenen en het artikel dat de algemene terugtrekking van de gletsjers beschrijft en wel degelijk systematische onderzoeken zijn.
      Deze aflevering staat niet op zich, maar is wel de laatste van een reeks waarin ik de verschillende onderdelen om de mechanismen achter de klimaatverandering te verklaren uitleg. Je zou best nog eens de volledige reeks beluisteren, ik leg er in uit dat het mechanisme van de broeikasgassen goed begrepen is en niet zomaar enkel een op zich staande theorie is. Ik heb ook met enkele vrij eenvoudige berekeningen uitgelegd dat de stijging van de hoeveelheid CO2 in de lucht perfect te verklaren is door de hoeveelheid die door de mens in uitgestoten.
      Het klimaat veranderde inderdaad ook toen de mens er nog niet was. Maar in heel veel gevallen weten we ook hoe dat toen gebeurd is. Het is niet omdat het klimaat vroeger spontaan veranderd is dat het nu ook een spontaan proces is. Bovendien heb ik ook uitgelegd dat die veranderingen in de geschiedenis (ik heb dat ook uitgelegd) nooit zo snel gegaan zijn als nu. Bovendien volgen de veranderingen precies de trend van de uitstoot van broeikasgassen.

      31 augustus 2020
      Antwoord

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.