Mijn rechtszaak tegen een Holocaustontkenner

Play

Mensen die iets te verbergen hebben en liever niet hebben dat de waarheid aan het licht komt, verkiezen dikwijls om de skeptici voor de rechter te brengen dan om een academische discussie over de feiten aan te gaan. Dat is normaal, in een feitendiscussie verliezen ze toch, met een rechtszaak is het mogelijk dat de tegenpartij zijn staart intrekt. In 2009 sprak ik al over de zaak die de chiropractors in Engeland aanspanden tegen Simon Singh. Vandaag horen jullie over Deborah Lipstadt die door holocaustontkenners werd gedagvaard.

Inleiding
Goeiedag, het is vandaag zondag 4 juni 2017, ik ben Jozef Van Giel en dit is de 325ste aflevering van deze podcast.
Zijn mensen die de holocaust ontkennen op zoek naar de waarheid of proberen ze bewust de waarheid naar hun hand te zetten? Deborah Lipstadt heeft het onderzocht en aan de lijve ondervonden.
Mededelingen
Ik heb ondertussen al 2 jaar aan een stuk elke week een aflevering gepubliceerd. Momenteel wil ik het eventjes wat rustiger aan doen. Panikeer dus niet als er enkele weken geen nieuwe aflevering komt. Ik ga er heus nog niet mee stoppen.
Mijn rechtszaak tegen een Holocaustontkenner
Door Dr. Deborah E. Lipstadt | TEDxSkoll

[ted id=2769 lang=nl]

Ik wil vandaag vertellen over leugenaars, rechtszaken en lachen. De eerste keer dat ik hoorde van Holocaustontkenning moest ik lachen. Holocaustontkenning? De Holocaust, die de twijfelachtige eer heeft de best gedocumenteerde genocide in de wereld te zijn? Wie kan geloven dat die niet gebeurd is?

Moet je nagaan. Als ontkenners gelijk hebben, wie hebben dan allemaal ongelijk? Om te beginnen de slachtoffers — de overlevenden die ons hun schokkende verhalen hebben verteld. Wie moeten er verder nog ongelijk hebben? De omstanders. De mensen die in die ontelbare dorpen en steden woonden aan het Oostelijk front, die hun buren zagen worden opgehaald — mannen, vrouwen, kinderen, jong, oud — om naar de rand van de stad te worden gemarcheerd en daar te worden doodgeschoten en in de sloot gegooid. Of de Polen, die in de dorpen rond de vernietigingskampen woonden, die moesten toezien hoe elke dag de treinen vol mensen binnenreden en er leeg weer uitkwamen.

Maar bovenal, wie zouden ook ongelijk moeten hebben? De daders. De mensen die zeiden: “We hebben het gedaan.” “Ik heb het gedaan.” Goed, misschien maakten ze een voorbehoud. Ze zeiden: “Ik had geen keus; ik werd ertoe gedwongen.” Maar ze zeiden hoe dan ook: “Ik heb het gedaan.” Denk er eens over na. In niet één oorlogstribunaal sinds de Tweede Wereldoorlog heeft een dader uit welk land dan ook ooit gezegd: “Dat is nooit gebeurd.” Misschien zeiden ze: “Ik werd gedwongen”, maar nooit dat het niet gebeurd was. Na rijp beraad besloot ik dat ik me niet ging bezighouden met ontkenning; ik had belangrijker dingen om over te schrijven en te onderzoeken, dus liet ik het daarbij.

Iets meer dan tien jaar later kwamen twee wetenschappers van naam — twee van de meest prominente historici inzake de Holocaust — bij me en zeiden: “Deborah, laten we eens praten. We denken over een onderzoek waar jij de aangewezen persoon voor lijkt.” Nieuwsgierig en gevlijd dat ze met een idee kwamen waar ze mij voor wilden hebben, vroeg ik: “Wat is het?” En zij zeiden: “Holocaustontkenning.” En opnieuw moest ik lachen. Holocaustontkenning? De mensen van de platte aarde? De ‘Elvis leeft’-mensen? Die zou ik moeten onderzoeken? Die twee mannen zeiden: “Ja, we zijn benieuwd. Waar gaat dit over? Waar gaat het ze om? Hoe krijgen ze het voor elkaar dat mensen hen geloven?”

Ik dacht toen, als zij denken dat het de moeite waard is, moet ik dit misschien wel even kunnen inpassen — een jaar, of twee, drie, misschien ook wel vier — in academische termen is dat ‘even’.
Wij werken heel langzaam.

Ik zou dus eens kijken. En dat deed ik. Ik deed mijn onderzoek en vond een aantal dingen, waar ik er vandaag twee van met jullie wil delen.

Een: ontkenners zijn wolven in schaapskleren. Het zijn dezelfde nazi’s, neonazi’s — je mag zelf weten of je er ‘neo’ voor wilt zetten. Zo op het eerste gezicht waren er geen SS-achtige uniformen, swastika-achtige symbolen aan de muur, ‘Sieg Heil’-groeten — niets daarvan. Wat ik wel vond, waren mensen die paradeerden als respectabele academici.

Wat hadden ze dan? Ze hadden een stichting: ‘Stichting voor Historische Herziening’. Ze hadden een vakblad — een goed ogend vakblad — een ‘Vakblad voor Historische Herziening’. Vol met papers — afgeladen met voetnoten. En ze hadden een nieuwe naam. Niet neonazi’s, niet antisemieten — revisionisten. Ze zeiden: “Wij zijn revisionisten. Het gaat ons maar om één ding: om de fouten in de geschiedschrijving te corrigeren.” Maar je hoefde maar vlak onder de oppervlakte te kijken en wat vond je daar? Dezelfde ophemeling van Hitler, verheerlijking van het Derde Rijk, antisemitisme, racisme, vooroordelen. Dat intrigeerde me. Het was antisemitisme, racisme, vooringenomenheid, dat zich voordeed als een rationeel betoog.

Wat ik ook vond — en we zagen eerder een slide over feiten en meningen — velen van ons leerden dat er feiten en meningen zijn — sinds het bestuderen van ontkenners zie ik dat anders. Er zijn feiten, er zijn meningen en er zijn leugens. En wat ontkenners willen doen, is hun leugens nemen, ze aankleden als meningen — misschien gedurfde meningen, misschien alternatieve meningen — om dan als mening hun plaats in de discussie op te kunnen eisen. En zo beginnen ze de feiten aan te vreten.

Ik publiceerde mijn werk — het boek werd gepubliceerd, ‘Holocaustontkenning: de Groeiende Aanslag op Waarheid en Geheugen’, het kwam uit in vele landen, waaronder bij Penguin in het VK; ik was er klaar mee en ik wou verder. Maar toen kwam de brief van Penguin VK. En voor de derde keer moest ik lachen … maar dit was niet leuk. Ik opende de brief en er stond in dat David Irving in het VK een rechtszaak tegen me zou aanspannen omdat ik hem had uitgemaakt voor Holocaustontkenner.

David Irving mij aanklagen? Wie was David Irving? David Irving was een schrijver van historische werken, de meeste over de Tweede Wereldoorlog, en bijna al zijn werk kwam tot de conclusie dat de nazi’s nog zo slecht niet waren en de geallieerden echt niet zo goed. En de Joden, wat er ook was gebeurd, ze zouden het wel verdiend hebben. Hij kende de documenten, hij kende de feiten, maar hij verdraaide ze om tot zijn mening te komen. Hij was niet altijd Holocaustontkenner geweest, maar eind jaren 80 bekeerde hij er zich met groot enthousiasme toe.

Ik had ook moeten lachen omdat dit een man was die niet alleen de Holocaust ontkende, hij leek er echt trots op. Dit was een man die zei — ik citeer — “Ik ga het slagschip Auschwitz tot zinken brengen.” Dit was een man die wees naar een getatoeëerd nummer op de arm van een slachtoffer en zei: “Hoeveel geld heb je verdiend door dat nummer op je arm te laten zetten?” Dit was een man die zei: “Er stierven meer mensen in de auto van senator Kennedy op Chappaquiddick, dan er stierven in de gaskamers van Auschwitz.” Dat verwijst naar een Amerikaans incident, je kunt het opzoeken. Deze man toonde geen schaamte of terughoudendheid voor het ontkennen van de Holocaust.

Veel van mijn academische collega’s adviseerden me om er niet op in te gaan. Als ik dan zei dat je niet zomaar een rechtszaak kunt negeren, zeiden ze: “En wie gaat hem trouwens geloven?” Maar zo eenvoudig was het niet: volgens de Britse wet moest ik mijn gelijk bewijzen, ik moest bewijzen dat wat ik had gezegd waar was, niet zoals in de Verenigde Staten en veel andere landen, waar het aan hem zou zijn om aan te tonen dat ik het fout had.

Wat hield dat in? Dat als ik niet terug zou vechten, hij gelijk zou krijgen. En als hij gelijk kreeg, zou hij met recht kunnen zeggen: “Mijn David Irving-versie van de Holocaust is de rechtmatige versie. Deborah Lipstadt pleegde laster toen ze me uitmaakte voor Holocaustontkenner. Dus ben ik, David Irving, geen Holocaustontkenner.” En wat houdt die versie in? Dat er geen plan was om Joden te vermoorden, er waren geen gaskamers, er waren geen massamoorden, Hitler was niet de aanstichter van enig lijden en de Joden hebben dit allemaal zelf verzonnen om geld te krijgen van Duitsland en hun eigen staat, en dat deden ze met de hulp van de geallieerden — ze hebben alle documenten vervalst en alle bewijzen in scène gezet.

Dat kon ik niet laten bestaan en ooit een overlevende in de ogen zien of een van hun kinderen. Dat kon ik niet laten bestaan en mezelf een verantwoordelijke historica noemen. Dus vochten we. En voor wie ‘Denial’ niet hebben gezien, verklap ik het alvast: we wonnen.

De rechter concludeerde dat David Irving een leugenaar was, een racist, een antisemiet. Zijn kijk op de geschiedenis was tendentieus, hij loog, hij verdraaide — en het belangrijkste: hij deed dat opzettelijk. We toonden een patroon aan, op meer dan 25 belangrijke punten. Geen kleine dingen — velen hier in het publiek schrijven boeken, of hebben ze geschreven; we maken altijd fouten, daarom zijn we zo blij met de tweede druk: om fouten te corrigeren.

Maar deze bewogen zich altijd in dezelfde richting: het is de schuld van de Joden, de nazi’s treffen geen blaam.

Maar hoe wonnen we? We volgden zijn voetnoten terug naar zijn bronnen. En wat vonden we? Niet alleen vaak en zelfs niet in de meeste gevallen, maar iedere keer opnieuw waar hij refereerde aan de Holocaust, bleek zijn zogenaamde bewijs verdraaid, ten dele waar, de datum veranderd, de volgorde veranderd, iemands aanwezigheid in een vergadering geveinsd. Of hij had geen bewijs, of zijn bewijs was niet sluitend. Wij bewezen niet wat er was gebeurd; we bewezen dat wat hij zei dat er gebeurd was — en bijgevolg alle ontkenners, want ofwel citeert hij hen, ofwel krijgen zij hun argumenten van hem — niet waar is. Wat zij beweren — hebben ze geen bewijzen voor.

Waarom is nu mijn verhaal meer dan alleen het verhaal van een vreemde, zes jaar lang durende, moeilijke rechtszaak over een Amerikaanse professor die naar een rechtszaal werd gesleept door een man die in het oordeel van de rechter neonazi-polemist werd genoemd? Wat valt hieruit te leren? Ik denk dat er in de context van waarheidsvinding een belangrijke les uit is te leren. Want tegenwoordig, zoals we maar al te goed weten, liggen de waarheid en feiten onder vuur. Sociale media, ondanks al het goede dat ze ons heeft gebracht, heeft toegestaan dat het verschil tussen feiten — vaststaande feiten — en leugens is verwaterd.

Ten derde: extremisme. Je ziet misschien geen Ku Klux Klan-gewaden, je ziet geen brandende kruisen, men spreekt wellicht ook niet direct over blanke suprematie. Het heet misschien ‘Alt-right’ of ‘National Front’ — kies maar een naam. Maar daaronder doet hetzelfde extremisme dat ik vond in de Holocaustontkenning zich voor als een rationeel betoog.

We leven in een tijd waarin de waarheid zich moet verdedigen. Ik moet denken aan een cartoon in de New Yorker. Er stond onlangs een cartoon van een quiz in de New Yorker waarbij de gastheer tegen een van de deelnemers zegt: “Ja mevrouw, u had het goed. Maar uw tegenstrever riep harder dan u, dus die krijgt de punten.”

Wat kunnen we doen? Ten eerste moeten we ons niet laten foppen door een rationeel voorkomen. We moeten eronder kijken en daar vinden we het extremisme. Ten tweede moeten we begrijpen dat waarheid niet relatief is. Ten derde: we moeten de aanval kiezen, ons niet verdedigen. Wanneer iemand een belachelijke bewering doet, ook al hebben ze een van de hoogste posities in het land, of zelfs de wereld — moeten we zeggen: “Waar is het bewijs? Hoe kun je dat hard maken?” We moeten hen het vuur aan de schenen leggen. We moeten er niet mee omgaan alsof hun leugens de waarheid zijn.

En zoals ik zei, is de waarheid niet relatief. Velen van ons zijn opgegroeid in de wereld van de academie en verlicht liberaal denken, waar ons geleerd wordt dat alles bespreekbaar is. Maar dat is niet zo. Sommige dingen zijn gewoon waar. Er bestaan onbetwistbare feiten — objectieve waarheden. Galileo leerde ons dat eeuwen geleden. Na door het Vaticaan te zijn gedwongen terug te komen op zijn woorden dat de Aarde om de Zon draaide, kwam hij naar buiten en wat zou hij toen gezegd hebben? “Toch draait hij eromheen.”

De aarde is niet plat. Het klimaat verandert. Elvis leeft niet meer.

Het belangrijkste: waarheid en feiten liggen onder vuur. Wat ons te doen staat, onze taak, onze verantwoordelijkheid is groot. De tijd om te vechten is beperkt. We moeten nu iets doen. Later is het te laat.

Enige tijd geleden heeft de bekende Britse wetenschapsjournalist en auteur Simon Singh ook last gehad van de Britse zogenaamde Libel Law. Toen hij, samen met Edzart Ernst het boek Trick or Treat of in het Nederlands, Bekocht of behandeld had geschreven, heeft hij in een artikel in The Guardian gewaarschuwd voor de risico’s van Chiropraxie waarvoor geen enkel bewijs van werking is. Terstond werd Singh gedagvaard door de Britse vereniging van Chiropractors. Het probleem met deze wet was dat ze de bewijslast omkeerde. Als je voor smaad werd gedagvaard was het aan jou om je onschuld te bewijzen en niet aan de dagvaarder om jouw schuld aan te tonen. Het was nog erger: je kon zelfs als buitenlander gedagvaard worden. Het gevolg hiervan is dat de gedagvaarde opkijkt tegen een zware financiële aderlating door het proces waardoor velen hun beweringen terugtrekken om groter onheil te vermijden. Deze wet was dus een krachtig wapen voor mensen die de vrije mening niet zo genegen zijn. Maar Simon Singh heeft net als Lipstadt doorgezet en The Guardian en verschillende skeptici hebben Simon Singh financieel en juridisch geholpen om dit proces te doorlopen. Uiteindelijk heeft hij gewonnen.
Maar daarmee is het verhaal niet gedaan. De Britse associatie van chiropractors heeft ondervonden wat het Streisand effect is. Wat ze het zwijgen wilden opleggen is hierdoor net nog veel meer in de belangstelling gekomen. Door de ruchtbaarheid van het proces zijn heel veel mensen kritisch gaan kijken naar de beweringen van deze beroepsgroep en kregen ze bakken kritiek. Het gevolg is dat ze naar al hun leden moesten communiceren om allerlei beweringen van hun websites te halen. Hun ledenaantal is ook drastisch in elkaar gezakt.
En het is nog niet gedaan. Je hebt er misschien op gelet dat ik in de verleden tijd spreek over deze wet. Dit heeft Simon Singh aangezet om een libel reform campagne op te starten om de politiek aan te zetten om deze wet aan te passen. En na enkele jaren campagne voeren zijn ze er in 2013 in geslaagd om dit door het Britse parlement te krijgen.

Het citaat
Het citaat van vandaag komt van Karl Popper.
Popper zei:

Ongelimiteerde tolerantie moet leiden tot het verdwijnen van de tolerantie. Als we tolerantie ongelimiteerd uitbreiden tot zelfs de intoleranten, als we niet bereid zijn om een tolerante maatschappij te verdedigen tegen de aanvallen van de intoleranten, dan zullen de toleranten vernietigd worden en met hen de tolerantie.

Bronnen
De originele TED
Hier lees je over het proces van Irving tegen Lipstadt.
Wat gebeurde er op Chappaquiddick?
De zaak Chiropractors tegen Simon Singh op WikipediA
Het artikel van Singh over Chiropraxie dat zorgde voor de rechtszaak vind je hier. Of kan je beluisteren in het Nederlands op aflevering 40 van deze podcast.
De libel reform website
Hier komt het citaat van Popper vandaan

2 Reacties

  1. Flip zei:

    Goed verhaal !

    6 juni 2017
    Antwoord
  2. Heel goed stuk en belangrijk om te delen. Laten wij scherp blijven op zogenaamde rationele betogen en onverminderd vragen naar bewijs.

    22 maart 2021
    Antwoord

Laat een antwoord achter aan Henny van Benthem Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.